Home Kennis Succesvolle inzet artikel 55b Wet bodembescherming bij Polder Stededijk

Succesvolle inzet artikel 55b Wet bodembescherming bij Polder Stededijk

30 juni 2014
Katrien Winterink

De voormalige stortplaats Polder Stededijk te Dordrecht maakt onderdeel uit van de Polder Stededijk en is gelegen op een eiland nabij Dordrecht in de Sliedrechtse Biesbosch. In de periode 1962 – 1983 is hier afval gestort door onder meer de petrochemische industrie. De hierdoor ontstane bodemverontreiniging dient vanwege de verspreidingsrisico’s met spoed te worden gesaneerd. Ondanks vele besprekingen met de eigenaar is de eigenaar niet overgegaan tot sanering. De inzet van het bestuursrechtelijk instrumentarium van de Wet bodembescherming heeft er uiteindelijk toe geleid dat de Polder voor een symbolisch bedrag is verkocht aan de gemeente Dordrecht die de sanering nu zelf ter hand neemt.

Vanaf begin jaren negentig zijn er tevergeefs besprekingen gevoerd met de eigenaar, een vrijwel lege besloten vennootschap, over mogelijkheden om te komen tot een sanering van de bodemverontreiniging die aanwezig is ter plaatste en in de omgeving van de voormalige stortplaats Polder Stededijk. Vervolgens zijn er vanaf 2008 geruime tijd besprekingen gevoerd met de eigenaar over de overname van de eigendom van Polder Stededijk teneinde de gehele Polder Stededijk te kunnen ontwikkelen tot een natuur- en recreatiegebied. Ook die besprekingen hebben niet tot resultaat geleid.

Handhaving

Aangezien sanering vanwege de geconstateerde verspreiding van de verontreiniging bodemsanering noodzakelijk was, heeft het bevoegd gezag Wbb, de gemeente Dordrecht – ondanks de aanwezige onzekerheden omtrent het succes ervan – besloten handhavend op te treden jegens de eigenaar van de voormalige stortplaats op grond van artikel 55b Wbb. In de last onder dwangsom van november 2011 is de eigenaar onder meer gesommeerd om binnen 15 maanden maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om de verspreiding van de aangetroffen verontreiniging tegen gaan.

Tegen de last onder dwangsom heeft de eigenaar bestuursrechtelijke rechtsmiddelen aangewend. De eigenaar voerde onder andere aan dat er geen sprake was van een bedrijfsterrein, er geen noodzaak tot spoedige sanering bestond en er sprake was van handelen in strijd met het vertrouwens- en fair play beginsel. Het verzoek van de eigenaar aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) om een voorlopige voorziening is afgewezen. Alle door de eigenaren aangevoerde argumenten zijn door de rechter ongegrond verklaard.

Nadat begin april en begin mei 2013 is geconstateerd dat de eigenaar niet heeft voldaan aan de aan haar opgelegde last, is overgegaan tot inning van de van rechtswege verbeurde dwangsommen (tweemaal € 200.000,-). De eigenaar heeft zich op het standpunt gesteld de verbeurde dwangsommen niet te kunnen betalen en heeft faillissement aangevraagd. Op 21 mei 2013 heeft de rechtbank Rotterdam het faillissement uitgesproken.

Faillissement eigenaar

Aangezien er ten tijde van het faillissement nog steeds geen maatregelen waren genomen om de verspreiding van de aangetroffen verontreiniging tegen te gaan, en de curator – uitgaande van jurisprudentie van de ABRvS – vanaf de datum van het faillissement verantwoordelijk is voor het naleven van de voor EPS geldende milieuwetgeving, waaronder de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 55b Wbb, is op 26 juni 2013 een last onder dwangsom opgelegd aan de curator q.q.

In het kader van de afwikkeling van het faillissement heeft de curator q.q. zich mede op basis van door de gemeente aangevoerde argumenten op het standpunt gesteld dat de eigenaar in het verleden handelingen heeft verricht waardoor het bevoegd gezag Wbb is benadeeld. Als gevolg van de schikkingsonderhandelingen die in dat kader hebben plaatsgevonden, is de gehele Polder Stededijk uiteindelijk voor het symbolische bedrag van € 1,- verkocht aan de gemeente Dordrecht.

Wij hebben de gemeente Dordrecht bijgestaan in de langdurige en gecompliceerde afwikkeling van dit dossier.