Home Kennis Schaderegeling in het wetsvoorstel Invoering Omgevingswet

Schaderegeling in het wetsvoorstel Invoering Omgevingswet

6 januari 2017
Jelmer Procee

Op 5 januari jl. is het wetsvoorstel Invoering Omgevingswet gepubliceerd ter consultatie. Onderdeel van het wetsvoorstel is de aanvulling van hoofdstuk 15 van de Omgevingswet, het hoofdstuk waarin de schadebepalingen worden opgenomen. In dit blogbericht worden de hoofdlijnen geschetst van deze bepalingen.

Nadeelcompensatie

Reikwijdte

Afdeling 15.1 Ow bevat een regeling voor nadeelcompensatie en planschade. Artikel 15.1 Ow is de kernbepaling en bevat een limitatieve opsomming van schadeoorzaken. Het artikel is een bijzondere regeling en werkt aanvullend ten opzichte van de nadeelcompensatieregeling die is opgenomen in het – nog niet in werking getreden – artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht. De reikwijdte van artikel 4:126 Awb wordt door artikel 15.1 Ow beperkt door het uitgangspunt dat alleen besluiten die rechten en verplichtingen voor burgers en bedrijven scheppen als schadeoorzaak zijn aan te merken. Het schademoment is dus niet de vaststelling van het omgevingsplan, maar het moment dat de vergunning voor een ontwikkeling wordt verleend of dat daadwerkelijk in de omgeving wordt gebouwd. Het besluitvormingsproces wordt hiermee ontlast.

Schaduwschade en actieve risicoaanvaarding

Onder de reikwijdte van artikel 15.1 Ow valt dus – ondanks kritiek hierop door verschillende auteurs –niet de vergoeding van schaduwschade, dat wil zeggen het negatieve effect van de voorbereiding van een besluit of activiteit op de waarde van een onroerende zaak. Het omgevingsplan zal meer mogelijkheden en flexibiliteit bieden dan het huidige bestemmingsplan, maar levert daardoor ook meer onzekerheid op ten aanzien van mogelijke ontwikkelingen die van negatieve invloed kunnen zijn op de waarde van bijvoorbeeld een huis.

In de toelichting op het wetsvoorstel wordt opgemerkt dat de oplossing voor schaduwschade in de eerste plaats moet worden gezocht in betere omgevingsmanagement en snellere besluitvorming. Wel is in artikel 15.5, eerste lid Ow voor gevallen waarbij de schadevergoeding wordt verlegd naar de vergunning of activiteit (en dus niet op basis van het omgevingsplan), een regeling opgenomen dat de koper het risico niet heeft aanvaard als hij aankoopt na vaststelling van het omgevingsplan. Met andere woorden: in dergelijke gevallen wordt de koper geen risicoaanvaarding tegengeworpen, waardoor hij in staat is een verzoek tot nadeelcompensatie in te dienen terwijl hij tijdens de aankoop wist dat de schadeveroorzakende activiteit in de toekomst plaats zou kunnen vinden. Hiermee is een uitzondering geformuleerd op de in de jurisprudentie geformuleerde regel – die gecodificeerd is in artikel 4:126, tweede lid, aanhef en onder a Awb – dat schade in elk geval voor risico van de aanvrager blijft voor zover hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard (risicoaanvaarding). Deze regeling is echter wel beperkt, en ziet bijvoorbeeld niet op verzoeken om nadeelcompensatie als gevolg van een projectbesluit.

Passieve risicoaanvaarding

In artikel 15.5, tweede lid Ow zijn drie cumulatieve criteria opgenomen op grond waarvan bepaald wordt wanneer de aanvrager van een verzoek om nadeelcompensatie het risico van de schade passief heeft aanvaard. Ook dit is een nadere uitwerking van de risicoaanvaarding die geregeld is in artikel 4:126 Awb. Door het stellen van de criteria wordt meer duidelijkheid verschaft omtrent de vraag wanneer risicoaanvaarding tegengeworpen kan worden.

Normaal maatschappelijk risico

Artikel 15.6 Ow ziet op het normaal maatschappelijk risico. Daarin wordt een hoger forfait van 5% gehanteerd dan het huidige forfait van 2% in de Wro. Volgens de toelichting sluit dit forfait beter aan op de praktijk, waarin het percentage de grens van matige schade vormt. Het is echter wel de vraag of de jurisprudentie hieromtrent voldoende is uitgekristalliseerd om een wettelijk percentage van 5% mee te onderbouwen.

Een hoger forfait sluit volgens de toelichting tevens beter aan bij de verbrede reikwijdte van het omgevingsplan en de aanzienlijke opgaven waarvoor Nederland op het gebied van infrastructuur en gebiedsontwikkeling staat.

Schadevaststelling

Het wetsvoorstel verlaat ook de systematiek van de Wro waarin de schade aan de hand van planologische vergelijking wordt vastgesteld. Onder de Ow zal de schade worden vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de waarde van de onroerende zaak voor en na het uitvoeren van de activiteit. Dit sluit beter aan bij het uitgangspunt dat het moment dat een concrete ontwikkeling plaatsvindt of dreigt plaats te vinden wordt aangemerkt als schademoment. Gevolg hiervan is dat alleen daadwerkelijk ontstane schade wordt vergoed.

Gedoogplichten

Afdeling 15.2 Ow bevat bepalingen over schade bij gedoogplichten. Onderscheid wordt gemaakt tussen wettelijke gedoogplichten en gedoogplichten die bij beschikking worden opgelegd. Artikel 15.12 Ow bepaalt dat schade als gevolg van een wettelijke gedoogplicht naar redelijkheid wordt vergoed. Artikel 15.13 Ow bepaalt dat schade als gevolg van een gedoogplichtbeschikking volledig wordt vergoed. Het verschil hierin is gelegen in het feit dat gedoogplichtbeschikkingen doorgaans tot zwaardere inbreuken leiden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het dulden van permanente hoogspanningsmasten of windturbines.

In de toelichting wordt opgemerkt het in de Ow opgenomen criterium ‘rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van een gedoogplicht’ niet beperkt is tot één moment. Dat wil zeggen dat gedurende de gehele periode van instandhouding van de gedoogplicht schade zich kan voordoen en voor vergoeding in aanmerking komt.

Op grond van artikel 15.14 Ow is de civiele rechter bevoegd om op een vordering tot schadevergoeding voor schade als gevolg van een gedoogplicht te beslissen. Het besluit tot het opleggen van een gedoogplicht kan dus worden aangevochten bij de bestuursrechter, terwijl een vordering tot schadevergoeding in dit kader moet worden ingesteld bij de civiele rechter.

Consultatie

Tussen 5 januari en 3 februari 2017 is het voor belangstellenden mogelijk een reactie te geven op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting. Gedurende de looptijd van de consultatie worden de reacties die openbaar mogen zijn gepubliceerd. Gezien de lange voorgeschiedenis van de Omgevingswet en meer in het bijzonder de discussies omtrent de schadebepalingen, verwachten wij dat het nodige hierover zal worden gezegd.

Benieuwd tot welke aanvullingen, aanpassingen en verduidelijkingen van het wetsvoorstel de internetconsultatie zal leiden? Vanzelfsprekend houden wij u graag op de hoogte van alle ontwikkelingen hieromtrent.

Bron: Internetconsultatie