Home Kennis Verwijdering van fout geparkeerde fiets loopt spaak op spoedeisendheid

Verwijdering van fout geparkeerde fiets loopt spaak op spoedeisendheid

22 december 2016
Julian Kramer

Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Den Haag over het Haagse fietsparkeerverbod, gaven wij in het blogbericht van 18 oktober jl. aan dat alertheid is geboden wanneer u uw fiets parkeert. Dat de gemeentelijke bevoegdheid om fietsen te verwijderen wel haar grenzen kent blijkt uit de uitspraak van 14 december jl. van de Afdeling.

Het geschil

Appellant heeft haar fiets buiten het fietsenrek neergezet op een plein in Apeldoorn. De burgemeester heeft daarop spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) toegepast, omdat de fiets in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening van Apeldoorn (hierna: de APV) ) zou zijn gestald.  Appellant ving bot in bezwaar maar in beroep volgde de rechtbank de stelling van appellant dat aan haar ten onrechte een last was opgelegd. Tegen deze uitspraak stelde het college hoger beroep in.

Het juridisch kader

Artikel 5:31 lid 1 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan in spoedeisende gevallen een last onder bestuursdwang kan opleggen zonder voorafgaande last. Op basis van art. 5:12 lid 1 van de APV is het verboden om op aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

De uitspraak

De Afdeling sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank. Volgens de Afdeling is de spoedeisendheid van de opgelegde last onder bestuursdwang onvoldoende onderbouwd. Dat foutief stallen kan leiden tot verrommeling en aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente doet daaraan niet af. Deze spoedeisendheid kan bijvoorbeeld nader onderbouwd worden door te stellen dat foutief stallen precedentwerking kan hebben, waardoor de vrije doorgang op het stationsplein kan worden belemmerd en de verkeersveiligheid in het geding komt, zoals blijkt uit de Afdelingsuitspraak van 19 oktober 2016. De Afdeling concludeert dat in dit geval de spoedeisendheid onvoldoende was onderbouwd. De fietser wordt in het gelijk gesteld.

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk?

Het gemeentelijk fietsparkeerverbod is geregeld onderwerp van geschil. Bij de rechter trekt de fietser vaak aan het kortste eind. Uit de onderhavige uitspraak van de Afdeling blijkt dat de gemeentelijke bevoegdheid om fietsen te verwijderen wel haar grenzen kent. Kortom: De alertheid van zowel de fietser als de gemeente is geboden!

Bron: ABRvS 14 december 2016, 201602199/1/A3