Home Kennis Stikstofdepositie blijft struikelblok in het landelijk gebied

Stikstofdepositie blijft struikelblok in het landelijk gebied

28 maart 2014
Roelof Reinders

De stikstofdepositie op de Natura 2000-gebieden in Nederland is hoog, vaak te hoog. Dat vormt een obstakel voor de oprichting of uitbreiding van veehouderijen. Eerder was daar op bloggebiedsontwikkeling al aandacht voor. Woensdag 19 maart jl. haalde het onderwerp opnieuw de 'voorpagina' van de Raad van State-website. Alle reden dus voor een deel 2. Het onderwerp deze keer: de stikstofdepositiebank.

Wat is een stikstofdepositiebank?

Een stikstofdepositiebank werkt met een balans. De bank wordt gevoed door 'stikstofrechten' die vrijkomen wanneer een veehouderij ophoudt te bestaan en waarvan de milieuvergunning wordt ingetrokken. Als een andere veehouderij in de buurt van een Natura-2000 gebied wil starten of uitbreiden, waardoor de uitstoot van stikstof op het natuurgebied toeneemt, kan een deel van dat saldo worden ingezet. Het idee is dat er per saldo niet meer stikstof in het Natura-2000 gebied terecht komt en dus significante negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Dan kan de vergunning op grond van artikel 19kd van de Nbw worden verleend.

Aan welke eisen moet een stikstofdepositiebank voldoen?

Het antwoord op deze vraag komt uit de uitspraak van de Raad van State van 13 november 2013 over de depositiebank van de provincie Noord-Brabant. De rechter stelt 3 concrete eisen:

  1. De depositiebank mag alleen gevoed worden met saldi van milieuvergunningen die zijn ingetrokken ten behoeve van opname in de depositiebank en dus na de datum van het concrete voornemen tot instelling daarvan.
  2. De depositiebank mag alleen gevoed worden met saldi van milieuvergunningen die zijn verleend vóór de referentiedatum van het betreffende Natura 2000-gebied en die na de referentiedatum zijn ingetrokken (voor Habitatgebieden is de referentiedatum meestal 7 december 2004, voor Vogelrichtlijngebieden vaak eerder – zie artikel 19kd, lid 3, Nbw).
  3. Het bedrijf waarvan de milieuvergunning is ingetrokken moet op het moment van intrekking nog feitelijk aanwezig zijn geweest.

En lukt dat een beetje?

Voorlopig niet. Dat is, helaas voor de veehouderijen met nieuwbouw en uitbreidingsplannen, wel de conclusie. De Brabantse depositiebank bleek in de uitspraak van 13 november 2013 niet aan de eisen te voldoen en sleepte vervolgens ook de Utrechtse depositiebank in haar val mee. In de uitspraak van 19 maart jl. gaat ook een streep door de 'tweede' Gelderse depositiebank. Die depositiebank wordt alleen gevuld met saldi van krimpende agrarische bedrijven die onder een bepaalde drempelwaarde blijven (0,5% of 1% van de KDW voor de betreffende Natura 2000-gebieden) en daarmee niet in de 'officiële' depositiebank worden opgenomen. Vervolgens worden de saldi ook alleen ingezet bij vergunningverlening voor bedrijven waarvan de stikstofdepositie de drempelwaarde niet zal overschrijden. De Raad van State stelt vast dat de provinciale stikstofverordening een uitputtende en exclusieve regeling bevat voor de 'eerste' depositiebank (die uit de uitspraak van 13 november 2013) en dat die regeling de 'tweede' depositiebank uitsluit.

Al met al is er dus nog wel wat werk aan de winkel. Maar we leren steeds meer hoe het volgens de Raad van State dan wel moet. Daarmee kunnen – en zijn! – de provincies aan de slag. Zodat het landelijk gebied ook voor veehouderijen mogelijkheden blijft bieden.

Bronnen: AbRvS 13 november 2013, 201303243/1/R2 en 201303324/1/R2 en 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2 (Noord-Brabant) AbRvS 13 november 2013, 201206190/1/R2 (Utrecht) AbRvS 19 maart 2014, 201208463/1/R2 (Gelderland)