Home Kennis Risicoaanvaarding: is ook een bijkomende infrastructurele maatregel voorzienbaar?

Risicoaanvaarding: is ook een bijkomende infrastructurele maatregel voorzienbaar?

4 mei 2016
Jelmer Procee

Een onderwerp dat vaak in de belangstelling staat in het nadeelcompensatierecht is de risicoaanvaarding. Een benadeelde kan geen aanspraak maken op nadeelcompensatie als hij het risico op het ontstaan van de schade heeft aanvaard. Hiervan is sprake als de schadeveroorzakende maatregel op het moment van investering zodanig kenbaar was, dat een redelijk denkend en handelend ondernemer bij de beslissing tot investering daarmee rekening moest houden. Risicoaanvaarding kan voortvloeien uit een concreet beleidsvoornemen dat openbaar is gemaakt, zoals een startnotitie of een ontwerptracébesluit.

Hoewel de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State al een groot aantal uitspraken heeft gewezen waarin de voorwaarden voor het aannemen van risicoaanvaarding uiteen zijn gezet, wordt de vraag of in een concrete situatie sprake is van risicoaanvaarding nog regelmatig aan de Afdeling voorgelegd. Zo ook in de uitspraak van 20 april 2016 (nr. 201504881/1/A2). In deze procedure staat de vraag centraal of een bijkomende infrastructurele maatregel voorzienbaar was.

Wat was er aan de hand?

De uitspraak betrof een aanvraag om nadeelcompensatie voor schade als gevolg van het tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden door de eigenaar van een in 2007 aangekocht bedrijfspand en de exploitant van het in het bedrijfspand gevestigde autoschadebedrijf. Appellanten stellen onder andere schade te leiden doordat de toegangsweg tot het bedrijfspand wordt afgesloten. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft het verzoek om nadeelcompensatie afgewezen omdat de schade voorzienbaar was op het moment van investering, op basis van onder andere een startnotitie uit 2002. Appellanten menen echter dat van voorzienbaarheid geen sprake is, omdat ten tijde van de investeringsbeslissing niet was te voorzien dat de belangrijkste toegangsweg tot het bedrijf zou worden afgesloten.

Hoe oordeelt de Afdeling?

Appellanten hebben onweersproken gesteld dat de afsluiting van de toegangsweg niet bleek uit de startnotitie en daarom ten tijde van de investeringsbeslissing niet voorzienbaar was. Het verweer van de minister, dat de afsluiting in de lijn der verwachtingen lag, mede gelet op het beoogde doel van het tracébesluit om Leeuwarden verkeersluw te maken, overtuigt de Afdeling niet. Voor voorzienbaarheid van planschade is meer vereist dan dat de planologische ontwikkeling niet onwaarschijnlijk was en belemmerende omstandigheden daarvoor ontbraken, aldus de Afdeling. De afwijzing van het verzoek om nadeelcompensatie is daarom ontoereikend gemotiveerd.

Wat kunt u met deze uitspraak?

Uit deze uitspraak blijkt dat het bij de behandeling van een verzoek om nadeelcompensatie belangrijk is om per projectonderdeel na te gaan in hoeverre sprake was van voorzienbaarheid op het moment van investering. Een project hoeft niet in detail uitgewerkt te zijn om tot voorzienbaarheid te kunnen leiden, echter, de schadeveroorzakende maatregel zelf dient wel voldoende kenbaar te zijn. Als er op een later moment bijkomende infrastructurele werken aan het project worden toegevoegd, dient de voorzienbaarheid van deze werken zelfstandig te worden vastgesteld. Zie in vergelijkbare zin: AbRvS 20 augustus 2014, nr. 201311522/1/A2 (Omlegging Zuid-Willemsvaart).