Home Kennis Rechterswisseling na mondelinge behandeling schadeloosstellingsprocedure in onteigeningen

Rechterswisseling na mondelinge behandeling schadeloosstellingsprocedure in onteigeningen

19 april 2016

De Hoge Raad heeft een verduidelijking gegeven van zijn arrest van 31 oktober 2014 inzake rechterswisseling na mondelinge behandeling. Het is volgens de Hoge Raad toegestaan dat een rechterswisseling plaatsvindt in een schadeloosstellingsprocedure in het kader van een onteigening waarin meerdere pleidooien zijn gehouden, indien het eindvonnis wordt gewezen door rechters die bij het laatste pleidooi voor het vonnis aanwezig zijn geweest. Rechters hoeven derhalve niet bij alle pleidooien aanwezig te zijn om vonnis te mogen wijzen.

Uitgangspunt van ‘zelfde’ rechter

Lange tijd gold als uitgangspunt in het onteigeningsrecht dat het vonnis wordt gewezen door de rechters die op de terechtzitting en dan met name bij de aldaar gehouden pleidooien aanwezig zijn geweest, op straffe van nietigheid van het vonnis (HR 11 maart 1964, NJ 1964/182). Deze strenge eis  is door de Hoge Raad versoepeld in het arrest van 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3076). Uit dit arrest volgt dat een rechterlijke beslissing, die mede wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande mondelinge behandeling, behoort te worden gegeven door de rechter(s) ten overstaan van wie die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, maar dat daarvan in bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken. De achtergrond van deze eis is dat de rechters die het vonnis wijzen op de hoogte moeten zijn van hetgeen zich ter zitting heeft afgespeeld. Indien een rechterswisseling plaatsvindt, bijvoorbeeld als gevolg van defungeren, overlijden of langdurige ziekte van de rechter, worden ieder van de bij de mondelinge behandeling verschenen partijen of belanghebbende hiervan op de hoogte gebracht. Zij mogen dan verzoeken om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de rechter(s) door wie de uitspraak zal worden gedaan. Dit verzoek mag niet worden afgewezen indien er geen proces-verbaal van de eerdere mondelinge behandeling is opgemaakt, omdat dan onvoldoende is gewaarborgd dat hetgeen ter zitting is voorgevallen wordt meegewogen bij de totstandkoming van de uitspraak. Indien er wel (tijdig) een proces-verbaal is opgemaakt, kan het verzoek worden afgewezen in het belang van een voortvarende procesvoering.

Meerdere pleidooien

In het onderhavige geval hadden er meerdere pleidooien plaatsgevonden (27 november 2012, 12 juni 2013 en 25 juni 2014). De vraag die de Hoge Raad moest beantwoorden was of, indien aan een eindvonnis van de rechtbank verschillende pleidooien zijn voorafgaan, de rechters die het vonnis wijzen niet alleen bij het direct aan het vonnis voorafgaande (derde) pleidooi, maar ook bij de aan dat pleidooi voorafgaande (eerste en tweede) pleidooien aanwezig dienen te zijn. De A-G meent dat voldoende is dat in de onderhavige zaak het eindvonnis van 1 oktober 2014 is gewezen door de drie rechters die tijdens het (derde) pleidooi op 25 juni 2014 aanwezig waren. De Hoge Raad volgt de A-G hierin. Hieruit volgt dat de rechters die het vonnis wijzen dus niet bij alle pleidooien aanwezig hoeven te zijn geweest om vonnis te mogen wijzen.

Mededeling wisseling en voortduren plicht

Verder geeft de Hoge Raad een verduidelijking ten aanzien van de verplichting van het gerecht om aan partijen mededeling te doen van een rechterswisseling na een mondelinge behandeling. De Hoge Raad aanvaardt dat de verplichting van het gerecht om na een mondelinge behandeling aan partijen mededeling te doen van een rechterswisseling, vervalt na de eerste uitspraak die op de mondelinge behandeling volgt, ook als deze uitspraak enkel een instructie van de zaak inhoudt. Dat neemt niet weg dat ook nadat deze plicht tot mededeling is te komen vervallen, het uitgangspunt blijft gelden dat de rechter die de zaak mondeling heeft behandeld ook de uitspraak doet. Deze plicht is verbonden aan de geschilpunten die mondeling zijn besproken. Pas als op de geschilpunten is beslist, vervalt ten aanzien van die geschilpunten de plicht tot mededeling.

Niet van toepassing op comparitie na aanbrengen hoger beroep

Tot slot verduidelijkt de Hoge Raad dat de regels ten aanzien van een rechterswisseling niet gelden voor de comparitie na aanbrengen in hoger beroep, omdat een zodanige comparitie dient ter beproeving van een schikking en om afspraken over het procesverloop te maken.

Bronnen:

HR 11 maart 1964, NJ 1964/182
HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076
HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:662
Conclusie P-G 18 december 2015, ECLI:NL:PHR:2015:2483

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Social tags