Home Kennis Manege, een stedelijke ontwikkeling?

Manege, een stedelijke ontwikkeling?

14 maart 2016
Laura van der Meulen

Het verplaatsen van een bestaande manege naar een nieuwe locatie, is een stedelijke ontwikkeling waarop de Ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is, zo oordeelde de Afdeling op 24 februari jl. In die uitspraak ging het over een omgevingsvergunning strijdig gebruik verleend door het college van B&W van de gemeente Hillegom voor het oprichten van een bestaande manege op een nieuwe locatie binnen de gemeente met een horecavoorziening, twee binnenrijbakken en zes buitenrijbakken met een bruto vloeroppervlak van 4.917 m3.

De definitie

In artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) wordt onder stedelijke ontwikkeling verstaan: “ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen”. Wat onder ‘andere stedelijke voorzieningen’ moet worden begrepen, kan worden afgeleid uit de Handreiking van het minister van IenM. Al eerder verscheen op dit blog een bijdrage over het mogen toekennen van betekenis aan deze Handreiking bij de uitleg van het begrip stedelijke ontwikkeling. In de Handreiking wordt onder ‘overige stedelijke voorzieningen’ verstaan: “accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure.”

De manege

De Afdeling gaat niet expliciet in op de vraag of de manege wel of niet als stedelijke ontwikkeling moet worden aangemerkt. De Afdeling oordeelt uitsluitend dat de rechtbank terecht heeft overwogen ‘dat de verplaatsing van de manege, mede gelet op de omvang ervan, is aan te merken als een stedelijke ontwikkeling.’ Wat betreft de omvang hoeft geen discussie te bestaan: het project kwalificeert niet als kleinschalig. Maar onduidelijk is onder welke categorie een manege wordt geplaatst. De manege lijkt in ieder geval onder ‘andere stedelijke voorzieningen’ te moeten vallen. Kijkend naar de omschrijving van de Handreiking ligt ‘accommodatie voor indoor sport’ het meest voor de hand. De manege bestaat echter ook uit stallen en buitenrijbakken. Onduidelijk is waarom ook die onderdelen als stedelijke ontwikkeling aangemerkt zouden moeten worden. De Afdeling biedt helaas geen helderheid op dit punt.

De toets aan de treden

Ook de treden van de Ladder komen nog aan bod in de uitspraak. De eerste trede levert geen problemen op. Het gaat om de verplaatsing van een bestaande manege die al jaren in de gemeente is gevestigd. Gelet op ruimtelijke ontwikkelingen die worden beoogd op de locatie van de manege, is verplaatsing noodzakelijk. Dat en het feit dat er geen uitbreiding van bebouwing zal plaatsvinden, is voor de Afdeling voldoende om een actuele regionale behoefte aan te nemen.

De tweede trede levert wel een probleem op. Vast staat dat de manege buiten bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. De enkele stelling in de ruimtelijke onderbouwing dat dit onderzoek is verricht maar geen geschikte locatie heeft opgeleverd, is onvoldoende om te voldoen aan artikel 3.1.6, lid 2, onder b, van het Bro. De Afdeling biedt het college de gelegenheid dit punt te herstellen.

Bron: ABRvS 24 februari 2016: ECLI:NL:RVS:2016:484

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Laura van der Meulen
Laura van der Meulen