Home Kennis Gravende partij aansprakelijk voor schade aan kabel die daar volgens tekening niet had moeten liggen

Gravende partij aansprakelijk voor schade aan kabel die daar volgens tekening niet had moeten liggen

18 juni 2020
Marije van Mannekes
en
Myrthe Nielen

In Nederland ligt er ruim 1,7 miljoen kilometer aan kabels en leidingen onder de grond. De kans dat er bij graafwerkzaamheden een kabel of leiding wordt geraakt, is dan ook aanzienlijk. Daarbij doet zich de vraag voor wie aansprakelijk is voor de schade die hierdoor ontstaat. Draait een partij die graafwerkzaamheden uitvoert op voor de schade aan een kabel, die daar volgens de tekening van de netbeheerder niet zou moeten liggen? Ja, zo bepaalde de rechtbank Noord-Holland in een recente uitspraak. Een gravende partij mag niet blindelings vertrouwen op de aan hem verstrekte tekeningen, maar dient naar de precieze ligging van kabels in de ondergrond zelf onderzoek te doen.

Waar ging de zaak over?

Infratechniekbedrijf Darico voert in opdracht van regionaal netbeheerder Liander grondwerkzaamheden uit in Zaandam, bestaande uit het doorzagen en verplaatsen van een KPN-kabel (het zogenaamde ‘rooien’). Voorafgaand heeft Liander Darico een overzicht gezonden van de aanwezigheid van kabels en leidingen in het gebied van de graaflocatie. Desondanks raakt Darico in plaats van de beoogde KPN-kabel per ongeluk een middenspanningskabel van Liander uit 1982. Volgens de tekeningen en de informatie uit de graafmelding (KLIC-melding) bij het kadaster zou de middenspanningskabel echter anderhalve meter naast de KPN-kabel moeten liggen. Nu deze in werkelijkheid precies bovenop de datakabel lag, is dat duidelijk op een andere plek dan op de tekeningen aangegeven.

Liander verwijt Darico daarop onrechtmatig te hebben gehandeld, nu het bedrijf van tevoren te weinig maatregelen en onderzoek zou hebben verricht om schade aan eigendommen van derden te voorkomen. Darico kan zich hier niet in vinden en weigert de schade, begroot op € 3.023,86, te vergoeden. Conform de richtlijnen dient een middenspanningskabel zich altijd dieper te bevinden dan een informatiekabel van de KPN, aldus Darico. Het is vanuit Darico gezien dan ook niet gek dat werd aangenomen dat de bovenste kabel een KPN-kabel betrof, waarbij conform de gegeven opdracht een doorzaag-actie plaatsvond. De netbeheerder zelf is volgens Darico verantwoordelijk nu zij dient te weten waar haar eigendommen liggen en ook was de kabel niet duidelijk herkenbaar en beschermd.

Oordeel rechtbank

De rechtbank Noord-Holland gaat echter niet mee in het betoog van Darico en oordeelt dat in een geval als deze de gravende partij aansprakelijk is voor de schade. De netbeheerder is weliswaar verantwoordelijk voor het verstrekken van de juiste informatie over de ligging van kabels en leidingen, maar, zo oordeelt de rechtbank in lijn met een eerdere uitspraak van de Hoge Raad: dat neemt niet weg dat de grondroerder (de gravende partij) er niet zonder meer op mag vertrouwen dat de hem verstrekte tekening voldoende nauwkeurig is. In dit geval heeft Darico niet voldaan aan haar zorgplicht als grondroerder op basis van de destijds geldende Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION), die per 31 maart 2018 is gewijzigd in de Wet Informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON). Interessant is dat de rechter benoemt dat de exacte plek van een kabel, zeker als die al langer onder de grond ligt zoals deze uit 1982, als gevolg van allerlei omstandigheden (bijvoorbeeld inklinken van de grond, wortelgroei, of werkzaamheden) kan afwijken van de plek op een tekening.

Bij de beoordeling van de zorgplicht van de grondroerder moet in beginsel worden aangesloten bij de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (CROW 500). Dat brengt met zich mee dat de grondroerder onder meer onderzoek dient te verrichten naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie: een ‘lokaliseerplicht’. Leidingen die volgens de tekening binnen het zoekgebied of in een zone van 1,50 meter eromheen liggen, moeten hoe dan ook worden gelokaliseerd en wel zodanig dat de precieze ligging daarvan wordt vastgesteld. Pas als dat helder is, kan begonnen worden met de werkzaamheden.

Conclusie

Kortom, Darico had er niet op mogen vertrouwen dat de volgens haar enige zichtbare kabel de juiste kabel was, maar had nader onderzoek moeten doen naar de tweede kabel. Nu niet is voldaan aan de lokaliseerplicht, kan het bedrijf zich niet met succes beroepen op de stelling dat een op de tekening aangegeven kabel ondanks zorgvuldig onderzoek niet is gevonden. De rechtbank veroordeelt Darico dan ook tot het vergoeden van de door Liander begrote schade (personeels-, materiaal- en administratiekosten). De omvang van deze schade heeft Darico onvoldoende betwist.

Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gepubliceerd op 11 juni 2020.