door: Katrien Winterink en Marije van Mannekes | 11 februari 2022 | Jurisprudentie
Het opleggen van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom is een bevoegdheid en geen verplichting. Het bestuursorgaan beschikt over beleidsvrijheid en wordt geacht bij het nemen van het besluit om al dan niet te handhaven de relevante belangen in het specifieke geval af te wegen. Dat deze vrijheid in belangrijke mate is ingeperkt door het uitgangspunt van de beginselplicht tot handhaving laat een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 26 januari 2022 weer eens zien. (meer…)
door: Katrien Winterink en Marije van Mannekes | 9 februari 2022 | Jurisprudentie
Variërend van enkele vaten of vuilniszakken tot bijna complete achtergelaten drugslabs: drugafvaldumpingen blijven in Nederland een aanzienlijk probleem. Weliswaar biedt de zorgplicht uit artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) een grondslag voor gemeenten om handhavend op te treden tegen bodemverontreiniging door of met drugsafval, maar deze bepaling kan slechts worden ingezet als kan worden bewezen dat iemand druggerelateerde stoffen en voorwerpen heeft gestort of deze handelingen aan die persoon of personen kunnen worden toegerekend. Slechts dan kan iemand worden aangemerkt als overtreder van artikel 13 Wbb. Voor gemeenten is echter vaak niet of nauwelijks te achterhalen wie verantwoordelijk zijn voor de dumpingen, met als gevolg dat gemeenten de kosten van de bodemsanering dragen. Hoe ingewikkeld handhavingsvraagstukken bij drugsafval voor gemeenten kunnen zijn, laten twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 12 januari 2022 zien. (meer…)
door: Katrien Winterink en Marije van Mannekes | 25 januari 2022 | Jurisprudentie
Eén van de bestuursrechtelijke instrumenten die een bestuursorgaan ter beschikking heeft om overtredingen van de wet te lijf te gaan, is de oplegging van een last onder bestuursdwang. Daarbij deelt het bestuursorgaan de overtreder doorgaans schriftelijk mede dat na het verstrijken van de begunstigingtermijn, waarbinnen de overtreder zelf de kans krijgt de illegale situatie op te heffen, de benodigde maatregelen zal treffen. Indien een situatie echter zo spoedeisend is dat er geen tijd is om de overtreder zelf nog de kans te geven om de overtreding te beëindigen, kan een bestuursorgaan er op grond van artikel 5:31 lid 2 Awb voor kiezen om na het nemen van een besluit direct tot maatregelen over te gaan en spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Wanneer er zelfs geen tijd is eerst een handhavingsbesluit op schrift te stellen, creëert artikel 5:31 lid 3 Awb de mogelijkheid zonder besluit en voorafgaande bekendmaking over te gaan tot zeer spoedeisende bestuursdwang. In een uitspraak van de Rechtbank Limburg van 10 januari jl. laat de rechter zich uit over de vraag of het college van gedeputeerde staten dit zware handhavingsinstrument had mogen toepassen op een terrein waar geuremitterend kunststofafval werd opgeslagen. (meer…)
door: Katrien Winterink en Marije van Mannekes | 25 januari 2022 | Jurisprudentie
Wanneer een bestuursorgaan een handhavingsverzoek ontvangt dat voldoende concreet is geformuleerd, moet het ingaan op alle onderdelen van dat verzoek. De controles die een bestuursorgaan uitvoert naar aanleiding van het handhavingsverzoek moeten dan ook op die verschillende onderdelen geënt zijn. In een uitspraak van 10 november 2021 maakt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) duidelijk dat een bestuursorgaan daaraan niet zomaar voorbij kan gaan. (meer…)
door: Katrien Winterink en Myrthe Nielen | 3 december 2021 | Jurisprudentie
Bij de formulering van een last onder dwangsom is het belangrijk aandacht te besteden aan het rechtszekerheidsbeginsel. Degene tot wie de last is gericht moet kunnen begrijpen wat hij moet doen of nalaten om de overtreding te beëindigen, zo volgt uit vaste rechtspraak. De toepassing hiervan is in de praktijk niet altijd eenvoudig, bijvoorbeeld wanneer de kozijnen van een beeldbepalend pand moeten worden teruggebracht naar de oude situatie. De Voorzieningenrechter van de Afdeling oordeelt in een uitspraak van 17 november 2021 dat de betreffende last onvoldoende duidelijk is. (meer…)