door: Edward Brans en Marije van Mannekes | 12 januari 2021 | Jurisprudentie
De in de loop der jaren ontwikkelde beginselplicht tot handhaving brengt met zich mee dat in het geval van overtreding van een wettelijk voorschrift, het bestuursorgaan dat bevoegd is om handhavend op te treden dit in beginsel ook behoort te doen. Desalniettemin beschikt de toezichthouder over een zekere beleidsruimte waar het gaat om de manier waarop hij overtredingen adresseert. Deze beleidsruimte wordt onder meer ingekaderd door de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). In een uitspraak van 24 november 2020 buigt de Rechtbank Noord-Nederland zich over de door de provincie gekozen handhavingsstrategie en stelt dat de provincie het gedrag van de overtreder in deze zaak onjuist heeft geclassificeerd. Het willens en wetens bouwen van een stal zonder vergunning in de aanname dat deze uiteindelijk mag blijven staan, is te kwalificeren als ‘calculerend gedrag’. Daar had de provincie bij het bepalen van de handhavingsstrategie rekening mee moeten houden en daarbij steviger moeten handhaven dan zij heeft gedaan. (meer…)
door: Roelof Reinders en Sara van Winzum | 15 oktober 2020 | Jurisprudentie
Sinds de conclusie van advocaat-generaal Wattel van 20 maart 2019 is de invulling van het vertrouwensbeginsel bijgestuurd. Het burgerperspectief staat meer centraal. Maar wat betekent dit concreet? In dit blogbericht bespreken wij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 7 oktober 2020, waaruit blijkt dat ook een toezegging onder voorbehoud gerechtvaardigd vertrouwen kan opleveren. (meer…)
door: Roelof Reinders en Marije van Mannekes | 11 september 2020 | Jurisprudentie
Wanneer een recreatiewoning wordt gebruikt voor de tijdelijke bewoning of huisvesting van (buitenlandse) werknemers en dit in strijd is met het bestemmingsplan, kan één controle door de gemeente kennelijk voldoende zijn om gerechtvaardigd te kunnen handhaven. Zo bepaalt de Afdeling in een uitspraak van 12 augustus 2020. In deze zaak was het niet nodig dat de juistheid van een door de bewoner afgelegde verklaring door de gemeente met feiten werd geverifieerd. (meer…)
door: Katrien Winterink en Mathijs Peters | 31 augustus 2020 | Jurisprudentie
Om iemand aan te kunnen merken als overtreder van artikel 13 Wet bodembescherming (Wbb) is vereist dat diegene handelingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 Wbb heeft verricht. Dit geldt ook als diegene niet zelf de bedoelde handelingen heeft verricht, maar die wel aan hem kunnen worden toegerekend, omdat deze bijvoorbeeld voor hem, ten behoeve van hem, of onder zijn verantwoordelijkheid zijn verricht. Dit uitgangspunt ten aanzien van de reikwijdte van de zorgplicht van artikel 13 Wbb wordt weer eens duidelijk in een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 10 augustus 2020. In deze zaak speelde een bodemverontreiniging als gevolg van drugsgerelateerde stoffen. (meer…)
door: Laura van der Meulen en Marije van Mannekes | 23 juli 2020 | Wet- en regelgeving
De vele vakantieparken die ons land rijk is, worden niet uitsluitend voor recreatie gebruikt. Een groot aantal recreatiewoningen op deze parken wordt namelijk permanent bewoond door diverse groepen mensen die om uiteenlopende redenen geen onderdak op de reguliere woningmarkt kunnen vinden. Op recreatiewoningen rust echter doorgaans een recreatieve bestemming. Permanente bewoning is in dat geval op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan. Afgelopen weken hebben wij u meegenomen in hoe in tijden van corona moet worden omgegaan met illegale permanente bewoning en hoe onder ‘normale omstandigheden’ handhavend kan c.q. moet worden opgetreden. In dit laatste deel van de blogreeks blikken wij vooruit naar de op handen zijnde objectgebonden omgevingsvergunning en bespreken wij de actie-agenda vakantieparken. (meer…)