Home Kennis Onderzoeksverplichting in beschikking ernst en spoed?

Onderzoeksverplichting in beschikking ernst en spoed?

19 juli 2016
Katrien Winterink

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 juli jl. uitspraak gedaan over de vraag of in een beroep tegen een beschikking ernst en spoed in de zin van artikel 29 en 37 van de Wet bodembescherming (Wbb) onderzoeksverplichtingen kunnen worden opgelegd.

Achtergrond

Ter plaatse van het perceel Acacialaan 7 te Doorn is het grond en grondwater in het verleden verontreinigd geraakt door de exploitatie van een wasserij. Het bevoegd gezag Wbb heeft bij besluit van 3 september 2014, gewijzigd bij besluiten van 21 oktober 2014 en 18 december 2014, vastgesteld dat er in dit geval sprake is van een geval van ernstige verontreiniging dat met spoed moet worden gesaneerd. Stichting Bosatex heeft tegen de beschikking een aantal beroepsgronden aangevoerd.

Verplichting tot onderzoek in beschikking ernst en spoed?

Een van de beroepsgronden van Bosatex richt zich tegen in de beschikking ernst en spoed vastgestelde tijdelijke beveiligingsmaatregelen. Hierin is voorgeschreven dat op een aantal punten nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar de verontreiniging. Bosatex betoogt dat de Wet bodembescherming geen grondslag biedt om deze onderzoeksverplichtingen bij een beschikking  ernst en spoed op te leggen. Deze beroepsgrond slaagt.

De Afdeling oordeelt dat het bevoegd gezag Wbb in een beschikking ernst en spoed op grond van artikel 37 Wbb de volgende verplichtingen kan vaststellen:

• de verplichting om voor een bepaald tijdstip met de sanering te beginnen en een saneringsplan in te dienen (tweede lid),

• de verplichting om maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem te nemen en verslag van de uitvoering van die maatregelen te doen (vierde lid), en

• de verplichting wijziging in het gebruik van de bodem te melden (zesde lid).

Volgens de Afdeling zijn de door Stichting Bosatex bestreden onderzoeksverplichtingen niet onder één van deze categorieën te brengen.

Ook de artikelen 38, 39 en 55ab Wbb kunnen in de onderhavige kwestie volgens de Afdeling niet als grondslag voor de gestelde onderzoeksverplichtingen worden beschouwd. De artikelen 38 en 39 Wbb niet omdat ten tijde van het nemen van de beschikking ernst en spoed het beoordelen van een ingediend saneringsplan nog niet aan de orde was. Artikel 55ab Wbb niet omdat het artikel zelf een onderzoeksverplichting bevat en naar het oordeel van de Afdeling geen grondslag geeft hierover nadere voorschriften te stellen.

Bron: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 13 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1959